Tips voor de beroepsvaart

publicatie:
10
-
02
-
2016
Goed zeemanschap in 10 tips
  1. Ga goed voorbereid op reis. Wees op de hoogte van bijzonderheden op het te bevaren traject en de weersverwachtingen onderweg.

  2. Zorg dat bij slecht weer alles zeevast staat en dat er geen water kan binnendringen (luiken, machinekamertoegang en roeframen dicht).

  3. Zorg voor een vrij uitzicht om je heen. De dode hoek voor het schip mag op binnenwater niet langer zijn dan 350 meter.

  4. Zet iemand op de uitkijk op het voorschip als het op de vaarweg druk is met kleine vaartuigen. Ook als je een haven in- of uitvaart, kan de uitkijk je informeren en waarschuwen.

  5. Minder waar nodig tijdig je vaart zodat je kleinere schepen niet hindert of in gevaar brengt.

  6. Gebruik de marifoon om onduidelijke en gevaarlijke situaties te voorkomen. Zie je onregelmatigheden op het water, meld die dan bij de dichtstbijzijnde verkeerspost of een patrouillevaartuig van Rijkswaterstaat. Als een recreatieschipper je oproept, antwoord dan zoals het hoort.

  7. Wijs kleine schepen op gevaar door een lange stoot op de hoorn te geven.

  8. Bij het oplopen en passeren moeten kleine en grote schepen elkaar voldoende ruimte bieden. Wees hoffelijk en geef ook kleine schepen de ruimte!

  9. Sommige watersporters kennen de betekenis van het blauwe bord niet. Houd daar rekening mee en gun de recreatieschipper de stuurboordwal als dat nodig is.

  10. Jij bent een professional en hebt veel ervaring en vakmanschap. Help de recreatievaart bij het samen varen en geef het goede voorbeeld. Denk niet ‘ze gaan wel opzij’, maar laat watersporters zien hoe het hoort.