Hoe lees je een stroomatlas en andere astronomische data?
Ga je varen op getijdewateren zoals de Noordzee of Waddenzee? Dan krijg je naast getijden ook te maken met stromingen. Hoe kun je stroomgegevens aflezen? En wat heeft allemaal invloed op de waterstand?

In een eerder artikel hoe lees je een getijtafel? vertelden we je meer over getijden en hoe je het gratis programma NLTides kunt gebruiken om een getijtafel en getijdekromme te lezen. In dit artikel leggen we meer uit hoe je een stroomatlas leest en wat we precies verstaan onder het reductievlak.
Stroomgegevens aflezen
Naast getijden aflezen kun je NLTides ook gebruiken als stroomatlas. Als je het programma opent zie je langs de kust allemaal pijlen. Deze pijlen geven de richting van de (zee)stroming aan. Wanneer je inzoomt kun je de snelheid van de stroming in knopen aflezen en zien uit welke hoek de stroming komt.

Op de afbeelding hierboven zie je dat de stroming in dit stuk van de Waddenzee een snelheid heeft van 1,8 knopen. Dit komt neer op 3,3 kilometer per uur. De stroomrichting is 262°, ruwweg in westelijke richting.
Stromingen veranderen snel. Na 6 uur zie je dat in hetzelfde gebied de stroming flink is gedraaid en nu een richting van 70° heeft, in noordoostelijke richting.

Voor de specifieke waarden kun je klikken op de pijl. Een nieuw venster opent zich. In het tabje ‘Stream’ zie je de stroomrichting in een kompas aangegeven. Bij het tabje ‘Diamond’ zie je de algemene stroomrichting 6 uur voor en na hoogwater (HW). De snelheid is in knopen aangegeven ten opzichte van springtij (Spring Rate) en doodtij (Neap Rate).
Voor een bepaalde dag en tijdstip kun je de stroomrichting en -snelheid bekijken in het tabje ‘Rates’. In het menu van NLTides kun je zelf een dag uit het huidige kalenderjaar kiezen.

Invloed meteorologische omstandigheden
Anders dan bij de waterstanden is de invloed van meteorologische omstandigheden op het stroombeeld moeilijk te bepalen. Dit komt omdat ook weersomstandigheden op grote afstand meespelen. Zo kan het weer voor de Noorse kust invloed hebben op de stroming voor de Nederlandse kust.
Er kunnen dus verschillen ontstaan tussen de voorspelde (astronomische) en actuele (gemeten) waterstanden. Deze verschillen zijn vrijwel altijd het gevolg van meteorologische omstandigheden die slechts op korte termijn te voorspellen zijn. Denk hierbij aan windrichting of, in mindere mate, aan luchtdrukverschillen boven de Noordzee.
Aanlandige wind veroorzaakt over het algemeen een hogere waterstand en vervroegd het tijdstip van hoogwater (HW) en laagwater (LW). Aflandige wind veroorzaakt het tegenovergestelde effect: het tijdstip van eb en vloed komt later dan verspeld. Ook de luchtdruk is van invloed op de waterstand. Hoe hoger de luchtdruk, des te lager de waterstand.
Wat is het reductievlak?
De dieptes die op zeekaarten en bij getijvoorspellingen staan zijn aangegeven ten opzichte van het reductievlak. Het reductievlak is zo gekozen dat het tijdens normale meteorologische omstandigheden zelden ondieper is dan de dieptes die op de zeekaarten worden aangegeven.
Het is belangrijk om die kaartinformatie goed te lezen en toe te passen. Pas op: dit kan per land verschillen!

Nederlandse kaarten (elektronisch en papier) hebben het getijdewater Lowest Astronomical Tide (LAT) als reductievlak. Er is een kleine kans dat de waterstand lager is dan het LAT-vlak. Ongeveer één keer per jaar treedt een waterstand op die minstens 0,50 meter lager is dan het LAT-vlak. Ongeveer twee keer per maand treedt een waterstand op die minstens 0,25 meter onder het LAT-vlak ligt.
In de Nederlandse binnenwateren wordt het Normaal Amsterdams Peil (NAP) aangehouden als hoogtereferentie. Het NAP-vlak is langs de kust ongeveer gelijk aan de gemiddelde zeestand. Er kan een verschil van plus of min een decimeter zijn.
Op de Nederlandse binnenwateren is er vaak een lokaal peil als reductievlak. Op de meeste plekken zijn er twee peilen: het zomer- en winterpeil. Op stromende rivieren is de diepte ten opzichte van het gemiddelde streefpeil afhankelijk van de waterafvoer.
Meer weten?
De behandelde onderwerpen over getijden en stroomatlassen valt onder het leerstof van Klein Vaarbewijs II. Wil je meer over dit onderwerp leren? Dan is je kennis bijspijkeren voor het Klein Vaarbewijs II of het volgen van een cursus meteorologie de moeite waard!
Download gratis NLTides van de Dienst der Hydrografie, onderdeel van de Koninklijke Marine.
Goede, veilige vaart!
© Foto boven: Shutterstock
Blijf op koers!
Sluit je ook aan bij meer dan 10.000 abonnees en ontvang maandelijks de gratis nieuwsbrief met nautische tips en informatie.